Voor gerelateerde behandelingen en specialismen kunt u de tabbladen in het menu gebruiken.

Botbreuken in de hand komen veel voor. De meest voorkomende oorzaken zijn valpartijen, vechtpartijen en sporten. De zogenaamde simpele breuken kunnen behandeld worden met een gips. Omdat de hand een bewegelijk orgaan is,

mag een vinger niet langer dan 2 weken volledig worden geïmmobiliseerd in het gips. Na deze periode kunnen er verklevingen ontstaan tussen de pezen, botten en gewrichten. Om die reden moeten veel botbreuken stabiel worden gemaakt met schroeven, platen of stalen draadjes. De eenvoudige botbreuken worden behandled door de chirurg-traumatoloog. De meer complexe botbreuken, of als er meerdere breuken in de hand zijn, zullen veelal worden behandeld door een handchirurg. De handchirurg zal altijd voor een fixatie methode kiezen die rekening houdt met de glijdende lagen in de hand, en goed gecombineerd kan worden met de oefenbehandeling bij de handtherapeut. De nabehandeling bij de handtherapeut begint, afhankelijk van de plaats en het soort breuk, 2 dagen tot 2 weken na de operatie.